Hij was al jaren leerkracht in het basisonderwijs, met veel plezier. Zijn eigen kinderen waren groot, studeerden allebei. Zijn echtgenote had het naar haar zin op haar werk en hoewel zij last had van oogproblemen, klaagde zij daar niet over. Hij was bij me gekomen nadat hij was uitgevallen op het werk. “Ik leg mijn lat veel te hoog” (Toen hij dat zei dacht ik onmiddellijk aan de rood-witte dunne lat, waar ik vroeger met gymles overheen moest springen:’Hup Astrid, Hóger moet je!’)
Hij had dit jaar pech met zijn klas; niet zo’n gezellige kinderen, een negatieve sfeer hing er in die groep. En ook de ouders deden regelmatig
een onomwonden negatieve duit in het zakje. Toen, halverwege het schooljaar, overleed zijn vader, toch nog vrij plotseling en merkte hij, dat het hem steeds meer aangreep dat zijn studerende zoon helemaal in Maastricht woonde. Zoonlief had moeite met eten en nu hij dan definitief daarheen was verhuisd had mijn cliënt geen zicht meer op zijn eetproblematiek (zoon zou te zwaar zijn). Daarnaast was de relatie met zijn moeder, welke nooit echt hecht was geweest, nu een ingewikkelde kluwen van onuitgesproken verwachtingen, verdriet om wat weg was en onbegrip.
Hij huilde stilletjes in mijn stoel en was opgelucht toen ik terug gaf dat hij zich niet groot hoefde te houden en hij best mocht toegeven aan het gevoel en aan zijn vele ellende. Ook gaf ik hem terug dat ik wel merkte dat hij niet zoveel snapte van emoties en gevoel, en dat hij al helemaal niet wist hoe daarmee om te gaan. Hij was juist heel goed in ‘tanden op elkaar en doorgaan!’, maar dat leek hem nu niet te helpen.
Het was een goed gestructureerde man en we begonnen met het begin; eerst een heldere uitleg over hoe dat nou werkt; je gevoel en alle emoties; welk
effect dit alles heeft op je lijf en hoe gedachten dan ook nog van invloed zijn op je gevoel. Hierdoor vielen stukjes op zijn plaats. “Het klopt wat ik allemaal voel!” een mooi moment al vroeg in ons traject, waardoor een klein beetje vertrouwen begon te ‘ontkiemen’.
Vervolgens zette ik een EMDR in, want het gedrag van zijn moeder (zij vroeg veel negatieve aandacht op een indirecte manier) gaf hem zinderend veel “innerlijke” onrust. De week erna gaf hij aan dat hij sinds de EMDR zijn ergernissen veel makkelijker kon laten gaan en eigenlijk gewoon kon lachen om het moeilijke gedrag van moeder. Prachtig resultaat! Ook dit liet zijn zelfvertrouwen groeien.
Na drie weken thuis kreeg hij weer zin om eens op school te gaan kijken. Hij begon op de woensdagmiddag met het bijspijkeren van een dyslexie leerling. Dit ging hem goed af. Hij liep wel aan tegen zijn eigen hoge verwachtingen: Een volgend belangrijk ‘hoofdstuk’ was dus zijn gevoel van MOETEN of VERWACHTEN en de vele teleurstellingen die hij hierdoor te verwerken kreeg. Ik gaf hem andere woorden om zijn gewoontepatroon van verwachten te uiten. Een laatste gesprek was niet meer nodig; hij mailde dat het goed met hem ging; ”Het is nogal raar misschien, maar ik mail je het toch maar: Ik heb een nieuw maatpak gekocht; een broek met een vouw, (die ik hiervoor nooit (!) zou hebben gekozen omdat ik vond dat dat niet hoorde, Mees Peter in een maatpak) met keurig colbert. De eerste keer dat ik ‘t droeg was ik erg onzeker en vroeg ik aan mijn vrouw of ik ‘t wel kon hebben. Toen ik merkte dat ik daar steeds mee bezig was floot ik mezelf terug: “en nou is ‘t uit! Jij vindt het mooi, dus jij draagt ‘t, wat een ander daarvan vindt heeft niks met mij te maken; Punt UIT!” Ik heb de knop omgezet en nu draag ik het heel graag!”
En daar was Mees Peter weer; de oude, maar toch anders: fluitje in de mond
en vriendelijk wenkend.